Bijdrage van Stefan Klebert, CEO van GEA Group
Met elk jaar dat voorbij gaat na het Akkoord van Parijs van 2015 worden dringende klimaatmaatregelen steeds urgenter. Klimaatverandering heeft steeds vaker tastbare gevolgen over de hele wereld. Dit bleek wederom uit de recente wereldwijde inventarisatie tijdens de VN-klimaatconferentie van 2023 (COP28), een belangrijk beoordelingsproces: we schieten gezamenlijk tekort in onze klimaatambities. Tijd om onze inspanningen te bespoedigen.
Vooral het bedrijfsleven heeft een unieke verantwoordelijkheid, en kans, om een substantiële verandering door te voeren. Voor bedrijven is de belangrijkste stap in deze reis om de emissies van hun eigen activiteiten te reduceren. Maar voor degenen die zich inzetten om een echt verschil te maken, legt dit slechts de basis voor het opvoeren van de inspanningen in de gehele waardeketen. Hiervoor moeten we:
1. Scope 3-emissies prioriteren
Indirecte uitstoot van broeikasgassen van leveranciers en verkochte producten (bekend als Scope 3-emissies) vertegenwoordigen vaak het
grootste deel van de koolstofvoetafdruk van een bedrijf. Het is van essentieel belang dat we dit inzien en aanpakken. Terwijl veel bedrijven netjes hun directe impact op het klimaat meten (Scope 1 en 2), worden de grotere gevolgen van hun toeleveringsketens en van de levenscycli van hun producten nog veel te vaak over het hoofd gezien. Dit vereist een holistische benadering.
Daarom is de toewijding van GEA om tegen 2040 klimaatneutraal te zijn, niet beperkt tot onze directe activiteiten. Ze beslaat alle emissie-scopes en onze hele waardeketen. Deze ambitie voor de lange termijn wordt versterkt door tussentijdse doelstellingen voor 2030, die we kortgeleden enorm hebben opgevoerd. Om zeker te zijn dat onze doelstellingen de laatste ontwikkelingen op het gebied van klimatologie volgen en aansluiten op de doelstellingen van het Akkoord van Parijs, hebben we ze ook ingediend bij het wereldwijd erkende
Science Based Targets initiative (SBTi). We verwachten validatie in het eerste kwartaal van 2024.
Door de complexe aard kunnen Scope 3-emissies alleen worden teruggebracht in samenwerking met leveranciers, klanten en andere belanghebbenden. Succes vereist een benadering waarin
innovatie wordt gecombineerd met samenwerking. Voor engineering- en productiebedrijven betekent dit allereerst het aanpassen van de producten en oplossingen die we bieden. Gezien de lange levensduur van onze goederen, kan elke machine die we vandaag verkopen nog tientallen jaren van invloed zijn op het milieu. Daarom richten we ons op het ontwerpen van machines die tijdens hun levenscyclus
minder grondstoffen gebruiken en minder uitstoten. Bovendien werken we vanaf een vroeg stadium samen met klanten om het potentieel van de moderne technologieën te maximaliseren. Door een omvangrijke, 360 graden-aanpak, kunnen we enorme verbeteringen behalen. Wat hierbij belangrijk is, is dat wat duurzaam is voor de planeet, meestal ook positief is voor de eindresultaten; er zijn alleen op voorhand enige inzet en investeringen voor nodig. Inspanningen om grondstoffen te besparen, zijn immers niet alleen gunstig voor het milieu, maar leiden ook tot kostenbesparingen en een hogere operationele efficiëntie op de lange termijn. Voor een bedrijf als GEA is de focus op duurzaamheid ook doorslaggevend voor succes op een markt die steeds milieuvriendelijkere oplossingen eist.
2. De kracht van het aanbesteden benutten
Een ander belangrijk gebied voor de reductie van Scope 3-emissies is de kracht van het aanbesteden. Als bedrijven zich op dit veelal onderschatte onderwerp concentreerden, zouden ze de transformatie zelfs buiten hun directe activiteiten kunnen beïnvloeden. De beweegreden is aantrekkelijk: wanneer klimaatleiders strenge duurzaamheidsnormen invoeren en hun leveranciers aanspreken door een grotere toewijding en meer transparantie te eisen, creëren ze een domino-effect dat door de hele waardeketen wordt versterkt.
Om vooruit te komen, kunnen bedrijven een open dialoog met hun leveranciers bevorderen en tegelijkertijd eisen dat ze vertrouwde controleurs toe staan om een
duurzaamheidsscorekaart in te voeren, gegevens te delen voor een analyse van de levenscyclus van een product en zich toe te leggen op duurzaamheidsdoelstellingen gevalideerd door SBTi. Als leveranciers hier niet aan voldoen, wordt hun status als voorkeursleverancier ingetrokken. Dergelijke maatregelen vormen een sterke motivatie, zelfs voor bedrijven die eerder terughoudend waren om decarbonisatie van hun eigen activiteiten te prioriteren.