29 Jun 2018
Melk is een van 's werelds meest waardevolle landbouwproducten. Meer dan een kwart van de 570 miljoen veebedrijven over de hele wereld houdt ten minste één diersoort die gemolken moet worden, volgens cijfers van de Voedsel- en landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties1. In 2014 betekende dit een wereldwijde veestapel van ongeveer 274 miljoen melkkoeien. Selectief fokken, gecombineerd met factoren zoals verbeterd dierenwelzijn – waaronder voeding en huisvesting – hebben ertoe geleid dat de melkproductie per koe in de laatste 40 jaar grofweg verdubbeld is2. In de Verenigde Staten bedraagt de gemiddelde melkproductie per koe nu 30 liter per dag.
Maar zelfs de best verzorgde dieren kunnen ziek worden of gewond raken. Op kleine veebedrijven zal de veehouder of melker waarschijnlijk het natuurlijke gedrag, de gewoonten en eetpatronen van ieder dier herkennen, en het opmerken als er iets niet in orde is. Dit observatieniveau is het primaire diagnose-instrument om bijvoorbeeld voortekenen van kreupelheid, infectie of stress te herkennen. Vroegtijdige identificatie van veel voorkomende gezondheidskwesties, zoals mastitis of klauwproblemen, betekent dat ze kunnen worden aangepakt voordat de dieren zieker worden en meer ongemak ervaren. Snelle diagnose en corrigerende actie betekent ook een sneller herstel, minder gevolgen voor de productiviteit, minder gebruik van antibiotica en lagere veeartsrekeningen.
Maar afgaan op het ervaren oog van de veehouder om individuele koeien in het oog te houden wordt moeilijker naarmate de bedrijven groter worden. Doordat taken zoals melken en voederen geautomatiseerd zijn, omvatten bedrijven nu vaak honderden of duizenden dieren. En een melker kan onmogelijk de gedragsveranderingen van de soms wel tientallen koeien waarvoor hij zorgdraagt herkennen.
Parallel aan de steeds groter wordende veebedrijven en steeds intensievere veehouderpraktijken worden consumenten zich steeds meer bewust van dierenwelzijnaangelegenheden en vragen zekerheden omtrent de voedselkwaliteit, veiligheid en traceerbaarheid, legt professor Joerg Hartung van de Universiteit voor Diergeneeskunde van Hannover (Stichting TiHo), uit.
Technologie is een doorslaggevende factor in de praktijken voor het welzijn op moderne veebedrijven. Geautomatiseerde melkmachines registreren de dagelijkse hoeveelheid en kwaliteit van de melk die door iedere koe wordt geproduceerd, wat een basisindicator van hun gezondheid kan representeren. Recent zijn er slimme technologieën ontwikkeld die het gedrag van ieder dier monitoren zonder te hinderen. Dit doen ze in realtime, 24 uur per dag, om nog meer inzicht te geven in de gezondheid en het welzijn van dieren.
De toepassing van deze moderne systemen voor dierenmanagement en -welzijn – gezamenlijk bekend als precisieveeteelt of PLF (precision livestock farming) – is gebaseerd op het gebruik van niet-invasieve bewakingsapparaten, zoals camera's, microfoons, draagbare halsbanden of pootbanden, die veranderingen detecteren in het gedrag van de dieren in het veld en in hun stallen. De apparaten kunnen meten en registreren hoeveel tijd een dier loopt, eet, staat of ligt.
De systemen detecteren en interpreteren afwijkingen van het normale gedrag van het dier, beoordelen of dat gedrag op een gezondheidsprobleem wijst, en waarschuwen de veehouder automatisch via de smartphone of computer. Een belangrijk aspect is dat PLF-technologieën niet het ene dier vergelijken met het andere, maar ieder dier als een individu volgen in de tijd. “Door vrij eenvoudig gedrag te monitoren kunnen we enorm veel gegevens afleiden over de gezondheid en het algehele welzijn van dieren,” legt professor Daniel Berckmans bij de Katholieke Universiteit van Leuven (België) uit. “Er zijn zelfs PLF-technologieën die kunnen detecteren dat een koe tochtig wordt en zo kunnen bepalen wat het beste moment is voor inseminatie. Metingen van stress, zoals agressie, bijvoorbeeld, kunnen de veehouder waarschuwen dat bepaalde aspecten van de huisvesting van de dieren mogelijk moeten worden gewijzigd.”
Veehouders benutten PLF-technologieën niet als vervanging van hands-on veeteelt, maar om een extra bewakingsniveau in te bouwen. “Bewaking gedurende 24 uur per dag biedt een vroegtijdig waarschuwingssysteem, maar het is nog steeds de veehouder die op die vroege waarschuwing reageert en de ervaring heeft om vast te stellen of het dier een ongemak heeft, en zo ja, wat de oorzaak ervan is en welke stappen moeten worden ondernomen,” benadrukt Professor Hartung. “Veehouders hebben nog steeds die interactie met hun veestapel nodig, maar 90% van degenen die ik gesproken heb zien monitoring als een waardevol instrument om dieren beter te kunnen begrijpen.”
De informatie die door de apparaten wordt geregistreerd mag dan relatief eenvoudig zijn, de manier waarop de gegevens gepresenteerd en geïnterpreteerd worden kan een enorm inzicht gegeven in veel aspecten betreffende het welzijn en de vruchtbaarheid. De veehouder kan via een smartphone, tablet of computer inloggen bij een web-gebaseerd portaal en alle resultaten en statistieken voor iedere koe bekijken in een allesomvattend, gemakkelijk te lezen, grafisch formaat. Perioden van bijzonder hoge activiteit, bijvoorbeeld, kunnen het optimale moment voor inseminatie aanduiden, terwijl een onverwachte daling in de tijd die het dier lopend of staand doorbrengt op kreupelheid kan wijzen.
Het vermogen om 24 uur per dag, 7 dagen per week te kunnen monitoren is goed voor de gemoedsrust van de veehouder, voegt professor Berckmans eraan toe. “De sleutel is niet het vermogen om grote berekeningen te maken, maar vooral het definiëren van de juiste kenmerkende variabelen die men wil meten,” zegt hij. “Soms zijn deze vrij simpel, zoals de diepte of hoogte van het hoesten van een varken,” voegt professor Hartung toe.
“Computeralgoritmen kunnen identificeren of die hoest tot doel had de keel te schrapen of op een slechte gezondheid wees”
GEA is een pionier in de ontwikkeling van PLF-technologieën voor de melkveehouderij en heeft samen met academische onderzoekers, zoals professor Hartung en professor Berckmans, gewerkt aan het PLF-project van de EU, dat de toepassing van GEA’s CowView PLF-systeem in de praktijk van het veebedrijf demonstreerde. Onder leiding van Daniel Berckmans werkten academische en industriële partners samen in het door de EU gefinancierde PLF-initiatief om innovatieve PLF-instrumenten uit het laboratorium over te brengen naar melkvee-, varkens- en kippenbedrijven.
CowView omvat een indoor GPS-systeem (RTLS= Real time locating system) dat voortdurend de locatie van elke koe registreert door middel van sensoren in de stal, die signalen ontvangen van CowView-tags aan de halsbanden van de dieren. Het systeem geeft een holistisch zicht op het welzijn van de veestapel. De informatie die afkomstig is van de CowView-sensoren wordt geanalyseerd om gedetailleerde gegevens te verstrekken over dierspecifieke bewegingsprofielen en de gedragspatronen van afzonderlijke dieren of diergroepen, als indicatoren van stress of ziekte. Het systeem communiceert waarschuwingen direct aan veestapelmanagers, technici en externe serviceaanbieders, en leidt de beantwoorder naar de exacte positie van een individueel dier, dat zich mogelijk onder misschien wel duizenden andere dieren in een stal bevindt.
De interesse in PLF-technologieën neemt over de hele wereld gestadig toe, in het bijzonder in Zuid-Amerika en Azië, merkt professor Berckmans op. “In deze gebieden is er sprake van een gigantische groei en intensificatie van de veeteelt, en heerst het duidelijke besef dat effectief management van het dierenwelzijn hand in hand moet gaan met efficiënte productie. Maar de toepassing van PLF heeft niet alleen impact op grote, intensieve landbouw. Ook kleinere, meer traditionele bedrijven kunnen hun productiviteit opvoeren als ze PLF-technologieën gebruiken om hun veestapels te monitoren.”
GEA erkent dat het een belangrijke rol kan spelen bij de ontwikkeling van PLF-technologieën die concrete voordelen opleveren voor zowel de diergezondheid als de bedrijfsvoering. “GEA heeft de ontwikkeling van state-of-the-art bewakingssystemen de prioriteit gegeven om een nog beter inzicht te krijgen in het gedrag van koeien en hun welzijn op melkveebedrijven over de hele wereld,” zegt Dr. Susanne Klimpel, Head of Product Management for Applications & Components bij GEA. “Onze innovatieve systemen helpen veehouders het beste welzijn van hun dieren te verzekeren, maar verbeteren tegelijkertijd de efficiëntie en productiviteit van hun bedrijven.”